Bij de toekenning van roerende inkomsten wordt doorgaans roerende voorheffing ingehouden. Er zijn tal van dossiers waar de fiscus de roerende inkomsten evenwel wijzigt in beroepsinkomsten (bedrijfsleidersbezoldigingen), denken we bijvoorbeeld aan de dossiers inzake verhuring handelsfonds, auteursrechten, enz. Vanuit het oogpunt van de fiscus is de roerende voorheffing dan ook onverschuldigd. Vraag is, in zoverre de wijziging van de fiscus standhoudt, welke de weg is die de teruggave van de onverschuldigde roerende voorheffing kan bewerkstelligen. Dat de teruggave van de onverschuldigde roerende voorheffing niet expliciet zou zijn gevraagd in het bezwaarschrift omtrent de kwalificatie van de inkomsten, belet alvast deze teruggave niet, zo beslist nu ook het Hof van Cassatie.