Sinds het aanslagjaar 2015 kunnen KMO-vennootschappen¹ genieten van een permanent fiscaal gunstregime via de aanleg van een zogenaamde ‘liquidatiereserve’.²
Concreet laat de liquidatiereserve toe om (op termijn) op een fiscaal voordeligere wijze middelen uit de vennootschap te halen.
Hoeveel roerende voorheffing is verschuldigd?
Een KMO kan namelijk jaarlijks haar boekhoudkundige winst na belastingen (geheel of gedeeltelijk) reserveren op een aparte passiefrekening, genaamd de liquidatiereserve. Op dit bedrag is onmiddellijk een afzonderlijke aanslag van 10% verschuldigd door de vennootschap.
Echter, wanneer de vennootschap later wordt ontbonden, kan deze liquidatiereserve vrij van roerende voorheffing worden uitgekeerd.
Indien de vennootschap de liquidatiereserve uitkeert door middel van een gewone dividenduitkering (i.e. buiten het kader van een vereffening), dan is er wel nog roerende voorheffing verschuldigd. Het tarief van de roerende voorheffing bedraagt 20%³ indien de uitkering binnen de vijf jaar na reservering gebeurt. Wordt de liquidatiereserve pas nadien uitgekeerd – dus na het verstrijken van de 5-jaars wachttermijn – dan is slechts 5% roerende voorheffing verschuldigd.