07.02.2023: Débat omtrent de engagementsverklaring tussen het ITAA en Minister Van Peteghem

Ook KVABB schreef haar leden aan in verband met de engagementsverklaring. Waarom vonden jullie het interessant om te reageren?

Ludo: Het verhaal dat Bart Van Coile vertelde, is een correct verhaal. We zijn blij met de gezette stappen om tot een akkoord te komen. Ook alle argumenten die Gerard Delvaux schetst, daar staat KVABB volkomen achter. Maar ik wil toch even aantonen waarom we hebben gereageerd. Heel eenvoudig, we zijn een beroepsvereniging en één van onze belangrijkste taken is het verdedigen van de belangen van al onze leden. Nu wil ik toch even een kanttekening maken. Als u artikel 62, paragraaf 1 van het beroep leest, heeft het instituut ITAA een duidelijk taakomschrijving, namelijk bijhouden van  de lijsten van leden en stagiairs, deontologie, kwaliteit… Daar staat nergens beschreven dat het ITAA de enige moet zijn die gemachtigd is om de spreekbuis te zijn tussen de beroepsbeoefenaar en de overheid. Daarom vinden we dan ook dat de beroepsverenigingen recht hebben om gehoord te worden en medezeggenschap moeten hebben om tot een akkoord te komen.

Jullie willen gehoord worden?

Ludo: Wij willen zeker gehoord worden. Niet alleen wij, als beroepsvereniging, maar vooral de leden willen gehoord worden. Wat me vooral dwars zit (en dat heb ik ook al tegen Bart Van Coile gezegd) is, ‘Wij worden als beroepsvereniging gekortwiekt. Ik zou bij elke publicatie die we doen, de toestemming moeten vragen aan de andere beroepsverenigingen vooraleer we kunnen gaan publiceren. Maar waar is de vrije meningsuiting? Ik zie dat Bart nu reageert als  het ware “dit komt niet van mij”. Ik weet van waar dit komt. Ik weet wie het mij gevraagd  heeft, en ik weet dat andere beroepsverenigingen dit hebben bevestigd. Ik denk dat de vrijheid van meningsuiting zwaar beknot wordt. Er zijn inderdaad heel wat problemen bij de beroepsverenigingen om aan te kaarten. Ik beweer bij deze niet dat mijn manier van communiceren de juiste is, maar ze heeft altijd hetzelfde doel: ‘Ik wil opkomen voor mijn leden’, net zoals Gerard opkomt voor zijn leden. Daar moeten we proberen iets aan te doen want vandaag zijn we: het slachtoffer van de regering.

Alle problemen die naar boven komen, moeten opgelost worden door de accountant.

Alle aansprakelijkheid is voor de accountant

Er wordt bij financiën niet geluisterd naar de accountant

Op een bepaald ogenblik heb ik inderdaad aan het ITAA gezegd: ’we gaan u steunen’, omdat het noodzakelijk werd om tot een akkoord te komen omdat ons mensen aan het verzuipen waren. We willen als beroepsvereniging ervoor zorgen dat onze leden gehoord worden. De accountant is het slachtoffer in deze zaak. Kijk maar even alle wetten na. Geen enkele advocaat is aansprakelijk voor hetgeen hij mag vertellen. De accountant wordt altijd aansprakelijk gesteld. Daar is ook een belangrijke taak weggelegd voor het ITAA. Als ze mee de belangen van de leden wil verdedigen, dan is dit een mooi opportuniteit. Er zou uiteindelijk in de wet moeten worden ingeschreven dat ook advocaten aansprakelijk kunnen worden gesteld in het dossier van de witwaswetgeving.

 

Ik merk dat jullie dezelfde doelstellingen hebben, namelijk het verdedigen van de belangen van de leden. Maar er schort iets aan de communicatie tussen het ITAA en de beroepsverenigingen. Bart hoe zie jij dat.

Ludo, één stem: hoe klinkt dat voor u?

Dat klinkt altijd goed. Er was voor dit akkoord maar één stem, die hetzelfde klonk omdat we in de miserie zaten. Toch vind ik dat het instituut hier gemakkelijkheidshalve heeft onderhandeld, omdat de minister maar één persoon meer moest overtuigen om tot een akkoord te komen.

Toch vind ik dat het instituut heel wat andere zaken door we wet zou moeten laten vastleggen.

Bart Van Coile reageert hierop dat er niet aan de tafel gezeten is met één persoon, maar gesteund werd door de raad van 28 personen uit diverse beroepsverenigingen en daarbuiten.

Maar het klinkt niet zoals het zou moeten klinken, omdat de leden van elke beroepsverenigingen te weinig betrokken geweest zijn om tot een dergelijke engagementsverklaring te komen.

 

Communicatiemiddelen met de overheid.

Ludo: Ik ben in elk geval al blij dat het uniek mandaat er zal komen. Maar waarom zouden we direct gaan juichen? Het gaat hier over beloftes.

Als we nu even het voorbeeld nemen van de COVID-periode: Er was geen communicatie met de overheid mogelijk. Alle ambtenaren zaten thuis. Daarna hebben ze ons proberen sussen met ‘directe codes’ maar dat werkte voor geen meter, meer nog het was een regelrechte ramp. Over een dossier uit Limburg, kwam je bij het team van West-Vlaanderen uit en vice versa. De beroepsbeoefenaars werden van het kastje naar de muur gestuurd, zonder antwoord op hun vragen.

Het instituut doet misschien veel goede zaken, maar het grootste probleem is dat ze niet luisteren. Uit hun eigen enquête blijkt dat er 7000 cijferberoepers willen terugkeren naar de termijnen tot eind oktober, 6000 cijferberoepers geven aan nog meer tijd nodig te hebben en streven naar een termijnen tot 25 november. Slechts 200 personen geven aan dat de huidige termijnen tot 15 oktober haalbaar zijn.

Als het uniek mandaat er doorkomt, dan mogen we al een beetje feest vieren. Door het uniek mandaat, zou het werk van de beroepsbeoefenaar wat vergemakkelijkt kunnen worden. Wat wel moet gezegd worden is dat het systeem van de overheid compleet faalt. Als je bvb een aangifte moet indienen voor een overleden persoon, dan wijst de fiscus naar myminfin, maar er kan helemaal niet meer ingelogd worden, omdat deze persoon is overleden. Dan maar terug naar de postduif en alles op papier indienen. Ik herhaal: het systeem van de fiscus faalt. Daar moet fundamenteel iets aan gedaan worden. Het is niet enkel de taak van het instituut ITAA die dit moet aankaarten, maar ook de verschillende beroepsverenigingen moeten blijven op tafel kloppen totdat de minister in actie schiet. Voor het uniek mandaat staan we nog niet te springen van vreugde, omdat er veel beloftes worden gedaan zonder dat deze ingewilligd worden.

Bart van Coile reageert waarom een periode van november onhaalbaar is. Dit zou de begrotingen van de gemeentes en de overheid veel in gevaar brengen.

Ludo: Het gaat hier fundamenteel niet over november of oktober, maar het feit dat de aangiftes indienen een huzarenstuk. Wij als beroepsvereniging zouden niet liever willen dan dat de aangiftes sneller worden ingediend, zodat onze leden eens deftig op verlof kunnen gaan. Het tweede probleem is, en ik herhaal Bart van Coile: ‘ik zat daar niet alleen om te onderhandelen’. Nee je zat daar niet alleen, want dit moet je voorleggen aan uw raad. Maar daar is wel nog over te zeggen dat de communicatie met uw raad wel deftig fout loopt. De mensen in de raad hebben zwijgplicht. Maar hoe moet een beroepsvereniging nu anticiperen, zal er niets op voorhand mag gezegd worden. Als ik vandaag iets moet vernemen, dan verneem ik het van buiten de vereniging. Ik vraag nooit aan Frederic Delrue wat er op het Intituut gebeurt. Ik wil deze mensen niet in moeilijkheden brengen. Ik herhaal: we leven in een ‘geleide’ democratie. Alles wordt geleid in de juiste richting. De mensen uit de raad zouden meer moeten kunnen feedback geven aan hun eigen beroepsvereniging.

Bart Van Coile reageert daarop dat de kunst is ‘samen één stem spreken’.

Er zijn heel wat engagementen vanuit de minister bijvoorbeeld het overleg dat er komt bij elke nieuwe evoluties bij de FOD.

Ja, ik wil daar zeker iets over zeggen. Het feit is dat ik een enquête gehouden heb over het slecht werken van de communicatiemethodes van de overheid. Wel, er is mij toen verboden om deze cijfers te mogen en te kunnen publiceren. In deze enquête hebben 90% van de deelnemers beweerd dat de communicatie regelrecht slecht verloopt. Een tweede punt uit de enquête was: ‘verloopt de communicatie nu beter in vergelijking met 2 jaar geleden?’. Ook hier weer confronterende resultaten: 95% van de deelnemers vindt er de communicatie op achteruit gegaan.

Er zou volgens Bart van Coile gewerkt worden aan de rechtstreekse lijn, maar dat zal een opdracht worden van lange adem.

Ludo vervolgt. Deze enquête was niet uit de lucht gegrepen, maar gebaseerd op een eerder enquête die gehouden werd binnen de overheid. De resultaten waren barslecht, en dan vooral de tak van Fod Financiën vond deze communicatieafbouw niet zitten omdat het een grote impact had op hun dagelijks functioneren en afhandelen van dossiers. Ik begrijp tot op de dag van vandaag niet waarom ik deze cijfers niet mocht publiceren.

Voor de toekomst is het belangrijk dat de beroepsverenigingen niet verdwijnen. Uiteindelijk is de kerntaak van het ITAA niet verschillend met die van elke beroepsvereniging namelijk de belangen van de leden verdedigen. Daarvoor moeten ze met elkaar samenwerken.

Conclusie: we hebben geleerd dat we met elkaar beter moeten leren samenwerken en één stem moeten naar voorbrengen als we zaken willen gerealiseerd zien in onderhandelingen met FOD financiën.

Ludo Van den Bossche

Voorzitter KVABB - CRECCB